vieren
De kerk is vanouds dé plek waar feest wordt gevierd. Het woord ‘viering’ komt zelfs regelrecht uit het kerkgebouw. Veel kerken zijn gebouwd in de vorm van een kruis. Het woord ‘viering’ verwijst naar de naam van het vierkante deel van de kerk, op de kruising van koor en langschip.
De kerk viert ook feest als er een kind wordt gedoopt, als twee mensen een zegen over hun huwelijk vragen, als brood en wijn worden gedeeld. Als iemand is gestorven biedt de kerk een uitvaartdienst om iemand een goede uitgeleide uit dit leven te geven en aan de nabestaanden troost en bemoediging te bieden.
Deze momenten vormen scharnieren in het menselijk leven. Juist op deze momenten werd en wordt Gods aanwezigheid gevraagd en ervaren. Mensen vragen een zegen over een huwelijk. De naam van een kind wordt met de naam van God verbonden. En zoals het leven aan het begin aan God wordt toevertrouwd, zo gebeurt het ook aan het einde.
De feesten van de kerk geven betekenis en diepte aan het leven en maat en ritme aan het jaar. Het zijn bakens in de tijd. Zo verandert een jaar van 365 gewone dagen in een jaar van gewone én bijzondere dagen en feesten.