Oud & Jong
In navolging van het magazine Petrus zijn we de rubriek Oud & Jong gestart. In deze rubriek stellen een jonger en een ouder gemeentelid elkaar vragen uit het spel Tafelgesprekken. Dit keer in gesprek met Dik Noordzij (84) en Agnes de Kok (23).
Geef elkaar de vrijheid om anders te denken!
Dik is geboren op Heijplaat maar woont al decennialang naar volle tevredenheid in Nootdorp. Hij is tijdens zijn werkende leven docent economie geweest aan het Christelijk Lyceum Delft. Agnes doet de master privaatrecht in Groningen en loopt momenteel stage bij een advocatenkantoor. Het weekend is zij meestal te vinden bij haar ouders in Nootdorp.
Geloof, hoop en liefde Onder het genot van een kopje thee pakt Agnes de eerste vraag voor Dik: ‘Wat zou een kerk kunnen betekenen voor de samenleving?’ ‘Dat is meteen wel een moeilijke vraag’ reageert Dik. Na even nagedacht te hebben zegt hij: ‘Het wordt steeds belangrijker om het geloof te verspreiden. Daar ligt een taak voor de kerk, om meer ingang in de samenleving te krijgen. ‘Ze weten niet wat ze missen’, zeggen mijn vrouw en ik vaak tegen elkaar. De kerk kan saamhorigheid met zich meebrengen, mensen kunnen er naar elkaar omzien.’ ‘Ja dat vind ik ook’ reageert Agnes. ‘Ik was laatst bij een bijeenkomst van Alain Verheij. Daar werd benoemd dat er in deze tijd van polarisatie vaak wordt verzucht: ‘Was er maar een plek waar je naar elkaar omkijkt.’ Maar die plek is er, de kerk!’ Dik: ‘De kerk is niet altijd even fijn voor jongeren. Het zou een plek moeten zijn waar jongeren zich thuis voelen. Als jongere ervaarde ik dat zelf ook anders, het was meer een moeten. Nu voel ik mij ingebed in de kerkgemeenschap.’
Agnes: ‘Het gaat over geloof, hoop en liefde in de kerk, maar vaak staat geloof op de eerste plek, dat zou liefde moeten zijn!’ Dik: ‘Daar kan ik me ook helemaal in vinden. Geloof is je naasten liefhebben, medemenselijkheid. Ik vind het best moeilijk om mij uit te spreken over het geloof als ik niet hetzelfde denk als een ander in de kerk. Geef elkaar de vrijheid om anders te denken.’ Gods aanwezigheid.
Dik pakt een vraag van tafel voor Agnes: ‘Wat vind je het meest aannemelijk aan het bestaan van een persoonlijke God?’ Agnes: ‘God is persoonlijk betrokken bij me, ik kan Gods kracht voelen als ik het nodig heb. Ik geloof niet dat iedereen een persoonlijke God heeft, je hebt niet je eigen God. God zie ik als geheel die je deelt met iedereen.’ Agnes lacht: ‘Het zijn ingrijpende vragen zeg, we gaan gelijk de diepte in. Hier komt ook een diepe vraag voor jou Dik: Heb je wel eens een bovennatuurlijke ervaring gehad?’ Dik: ‘Er zijn wel een paar momenten geweest in mijn leven. De ene keer was vlak voordat mijn vader overleed. We zaten naast zijn bed, hij was onrustig en angstig om dood te gaan. Hij vroeg zich af of hij goed genoeg was geweest. We lieten hem even alleen, hij was zichtbaar moe. Opeens hoorden we hem luidkeels zingen: Scheepje onder Jezus hoede, alle coupletten achter elkaar. Er was een rust over hem gekomen en hij straalde. Ik voelde heel duidelijk de aanwezigheid van God. Iets vergelijkbaars hebben we ervaren bij het overlijden van mijn schoonmoeder. We kregen heel duidelijk het gevoel van: ‘je hoeft niet bedroefd te zijn, het is goed met mij.’ ‘Wat mooi’, reageert Agnes, ‘ik heb niet een bepaalde situatie, maar ik ervaar elke dag wel de aanwezigheid van God. Ik maak mij vaak en snel zorgen over van alles en nog wat en dan voel ik een rust in mij komen. Lang heb ik gedacht dat ik mijzelf geruststellend toesprak, maar ik wil God daar de erkenning in geven.’ ‘Ik kan daar bijna jaloers op worden’, verzucht Dik. ‘Ik moet eigenlijk ook wel aan een specifieke situatie denken bij deze vraag’, vervolgt Agnes. ‘Ik wilde bij de studentenvereniging de Navigators vertellen over God, ik wilde de aanwezigen echt iets meegeven, maar ik sloeg dicht, ik wist het niet meer en ben toen gewoon maar wat
gaan praten, niet wat ik had voorbereid. Ik was ervan overtuigd dat het niet was overgekomen. Achteraf hoorde ik dat veel mensen door mijn toespraak geraakt waren.’
We hebben God harder nodig dan ooit!
Dik pakt een volgende vraag van tafel. ‘Agnes, wat is volgens jou de grootste bedreiging voor de toekomst van de mensheid?’ Agnes: ‘Mensen zijn individualistischer geworden, minder betrokken op elkaar en hebben een sterke overtuiging van hun eigen mening.’ ‘Ja’, vult Dik aan, ‘Mensen praten niet meer echt met elkaar. Dat is ook het mooie van de kerk, je hebt een omgeving waarin dat wel kan gebeuren. De vraag is alleen hoe wakker je dat aan? Ik heb een tijdlang gedacht, de mens evolueert, het gaat steeds beter worden. Helaas is dat niet het geval en ervaar je steeds meer polarisatie en komen landen tegenover elkaar te staan. De mens is de grootste vijand van zichzelf, we hebben God harder nodig dan ooit!’
Doopdienst
‘Ik heb hier nog een stelling voor jou Dik’, zegt Agnes met een kaartje in haar hand: ‘Je kunt kinderen het geloof niet opdringen.’ Dik: ‘Mijn vrouw en ik hebben geprobeerd het voor te leven, en het geloof, met vallen en opstaan, mee te geven. Onze zoon heeft onlangs een carrièreswitch gemaakt en is theologie gaan studeren. Binnenkort wordt hij bevestigd als predikant in een plaatsje in Noord-Holland.’
Agnes: ‘Toen ik de uitgaansleeftijd had bereikt hanteerde mijn vader de uitspraak: ‘’s Avonds een vent, ’s ochtends ook een vent. Ik werd ’s zondags in de kerk verwacht, hoe laat het ook was geworden die avond ervoor. Ik weet niet of dat zo effectief was en ik veel meekreeg van de preek, maar het legt wel een basis. Op mijn 18e ben ik naar een meer vrijere kerk gegaan, maar ben toch weer teruggekomen naar de vertrouwde protestantse kerk.’
Dik: ‘En eind maart is jouw doopdienst!’ ‘Ja’, antwoord Agnes, ‘mooi om dat te doen op een vertrouwde plek waar ik opgegroeid ben.’ Dik: ‘Mijn vrouw en ik verheugen ons enorm op de dienst. Tijdens zo’n dienst waarin drie jonge mensen getuigen van hun geloof voel je in het samenzijn de nabijheid van God.’
We zijn toegekomen aan de laatste vraag. ‘Dik’, vraagt Agnes: ‘Wie is een voorbeeld voor jou?’ Dik: ‘Dat is toch wel mijn vader. Hij was voor mij een voorbeeld hoe hij zijn leven leefde, een rustig, gelovig mens. In onze Hervormde kerk voelde hij zich aangetrokken tot de Gereformeerde Bond, maar gaf anderen ook de ruimte, want iedereen hoort erbij, was zijn motto. Ik heb mij daaraan geprobeerd te spiegelen.’ ‘En wie is dat voor jou Agnes?’, vraag Dik. ‘Ik denk dat dat ook mijn ouders zijn, ze stellen zich dienstbaar op en staan altijd voor iedereen klaar. Als ik van hen allebei een beetje kan overnemen, is dat een mooie uitkomst!’
Interview en tekst: Joyce de Haan


